Het reduceren van cognitieve dissonantie (Festinger)
Een mens tracht de wereld waar te nemen zoals hij denkt en verwacht dat deze is. We streven naar consistentie van eerdere opvattingen over de wereld en interpretatie van een nieuwe gebeurtenis. Dit vormt de behoefte aan consistentie. Festinger (klassieke theorie in de sociale psychologie) liet zien dat we in praktijk niet altijd overeenkomstig handelen met onze attitudes maar wat de sociale context van ons verlangt. Bijvoorbeeld ik vind iemand best aardig maar wanneer mijn omgeving deze persoon openlijk bekritiseerd doe ik mee of houd mijn mond. Er is nu inconsistentie in cognitieve dissonantie. Deze discrepantie geeft ene vervelend gevoel; er ontstaat een neiging om deze discrepantie op te heffen (“ik vind hem toch niet zo aardig”). Hoe groter de discrepantie, hoe meer de neiging om deze te reduceren.